Waarborgen in de regels van het bestemmingsplan

In de uitspraak van de Afdeling van 1 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:837) draait het om het bestemmingsplan ‘Spoorfietsen’. Deze uitspraak maakt duidelijk dat het belangrijk is dat de regels een duidelijke juridische weergave zijn van hetgeen met het plan beoogd wordt.

Het bestemmingsplan voorziet in een verlenging van het huidige spoorfietstraject met circa 300 m. Daarnaast maakt het bestemmingsplan het plaatsen van een oude zoutwagon en twee zoutboortorens mogelijk welke gebruikt kunnen worden als vakantieverblijf.

De regels geven geen beperkingen voor het gebruik van het spoor en uit de regels en de begripsomschrijving volgen veel ruimere gebruiksmogelijkheden. De recent gestationeerde oude dieseltrein kan ook gebruik maken van het spoor. De raad heeft niet geregeld wat hij heeft beoogd, namelijk dat de gronden met de bestemming "Verkeer - Railverkeer", bij de spoorrails, uitsluitend mogen worden gebruikt voor de activiteit spoorfietsen. Om die reden is de Afdeling van oordeel dat er geen sprake is van een zorgvuldige voorbereiding.

De Afdeling concludeert dat de kleinschaligheid van de activiteit spoorfietsen van belang wordt geacht, zo volgt uit de zienswijzennota en hetgeen ter zitting is gesteld. De Afdeling stelt evenwel vast dat de kleinschaligheid van de activiteit spoorfietsen niet tot uitdrukking is gebracht in de planregels. De stelling van de raad dat hij het niet nodig heeft geacht om grenzen te stellen aan het spoorfietsen in het plan, omdat in artikel 5.3.3 van de planregels een voorwaardelijke verplichting is opgenomen, vindt de Afdeling geen toereikende motivering. De voorwaardelijke verplichting ziet erop toe dat personen die van de faciliteiten gebruik maken vooraf worden geïnformeerd dat men rekening moet houden met het karakter van de omgeving en met omwonenden en dat daarom versterkte muziek, schreeuwen, luid zingen en betreden van eigendommen van anderen niet zijn toegestaan. De in dat artikel neergelegde voorwaardelijke verplichting gaat over het gedrag van gebruikers van de gronden en niet over de kleinschaligheid van de activiteit spoorfietsen.

Hoewel omwonenden - zo lijkt het uit de uitspraak - alleen in algemene zin gronden naar voren hebben gebracht over geluid en niet specifiek over het draaiplateau, oordeelt de Afdeling dat in het akoestisch onderzoek ten onrechte niet is gekeken naar het geluid afkomstig van het draaiplateau dat bedoeld is om het voertuig waarmee over het spoor wordt gereden. De stelling dat het voorziene draaiplateau geen onaanvaardbare geluidbelasting veroorzaakt zonder nader akoestisch onderzoek is daartoe onvoldoende.

Tot slot oordeelt de Afdeling dat ten onrechte geen onderzoek is gedaan naar de behoefte aan recreatiewoningen. Ondanks dat het hier gaat om een mogelijkheid om twee karakteristieke boortorens te behouden die op de nominatie stonden voor sloop en de maatschappelijke doelstelling voorop staat, moet nog steeds worden nagegaan of er behoefte bestaat aan de in het plan voorziene recreatieobjecten.

 

Afdrukken