Bij het maken van een nieuw bestemmingsplan, wijzigingsplan of ruimtelijke onderbouwing wordt er door onze landschapsarchitecten met regelmaat een landschappelijke inpassing opgesteld. Hierbij wordt de buitenruimte bij nieuwbouw initiatieven dusdanig ingericht dat er nieuwe kwaliteiten aan een omgeving worden toegevoegd en er nieuwe impulsen ontstaan voor verdere ontwikkeling. Om te zorgen dat een landschappelijke inpassing ook wordt nageleefd door degene die het bestemmingsplan gaat uitvoeren wordt in de regels van het bestemmingsplan een voorwaardelijke verplichting opgenomen.
Op 10 mei 2023 heeft de Afdeling in haar uitspraak (ECLI:NL:RVS:2023:1840) geoordeeld dat de voorwaardelijke verplichting tot landschappelijke inpassing ten onrechte is gekoppeld aan het gebruik van de nieuwe woningen in plaats van aan het bouwen van de woningen. In de plantoelichting is onder meer opgenomen: "Nieuwe bebouwing dient landschappelijk te worden ingepast. Aangesloten dient daarbij te worden bij de landschapselementen in de omgeving. Het plangebied kan, door de hoge opgaande beplanting rondom het perceel, gezien worden als een landschapskamer. Deze kamer wordt als groene omkadering gehandhaafd. (…) Navolgend is een inrichtingsschets weergegeven van het plangebied met de beoogde landschappelijke inpassing. Het beplantingsplan is als bijlage bij de regels gevoegd."
Om uitvoering te geven aan de landschappelijke inpassing is de volgende voorwaardelijke verplichting opgenomen: “Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden en gebouwen conform de bestemming 'Wonen' is alleen toegestaan, indien de landschappelijke inpassing binnen maximaal 24 maanden na het onherroepelijk worden van het plan is aangelegd conform het beplantingsplan en aldus in stand wordt gehouden.” De verplichting tot landschappelijke inpassing conform het beplantingsplan is echter, anders dan volgens de plantoelichting is beoogd, niet gekoppeld aan het realiseren van de nieuwe bebouwing waarin het plan voorziet, maar aan het gebruik van de gronden en gebouwen overeenkomstig de bestemming ‘Wonen’. Gelet hierop is het besluit in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
Het opstellen van een landschappelijke inpassing en het opnemen daarvan in het bestemmingsplan of wijzigingsplan gaat hand in hand. Binnen ons team wordt door planologen, landschapsarchitecten en juristen nauw samengewerkt om een eindproduct te maken dat vanuit alle benodigde aspecten passend is. Voor meer informatie kunt u contact opnemen of een kijkje nemen op onze website:
https://www.burowaalbrug.nl/buro/landschapsontwerp-en-inrichting
https://www.burowaalbrug.nl/buro/ruimtelijke-ordening-en-beleid