Participatie voorafgaand aan de (bestemmings)planprocedure speelt een steeds belangrijkere rol.
Naast dat dit onder de huidige wetgeving al van belang is, is participatie een belangrijke pijler onder de Omgevingswet.In een aantal uitspraken toetst de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) intensief of er sprake is van een toereikende participatiemogelijkheid. In de uitspraak van 15 november 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:4234) draait het om het bestemmingsplan ‘Herontwikkeling De Watering aan de Krommert te Oosthuizen’. Het plan maakt het mogelijk om 22 grondgebonden bungalows voor senioren met een optionele verdieping te realiseren. Daarbij is ook voorzien in tuinen en parkeerplaatsen. Ten noordoosten en noordwesten van het plangebied ligt De Watering en aan de overige zijden wordt het plangebied begrensd door de bestaande woningen aan De Krommert.
Een van de omwonenden stelt dat onvoldoende mogelijkheden voor participatie zijn aangeboden bij de voorbereiding van het plan. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de participatie voorafgaand aan de planvaststelling ontoereikend is geweest en betrekt daarbij het ten behoeve van de beoogde ontwikkeling vastgestelde ‘Ontwikkelingskader Cultureel Centrum Oosthuizen: Faciliteren en Regisseren’. Er is eerst een schriftelijke inspraakronde georganiseerd voor zogenoemde stakeholders over het schetsontwerp van het bestemmingsplan. Daarnaast heeft het plan ter inzage gelegen waar zienswijzen ingediend konden worden. De ingekomen zienswijzen zijn van een reactie voorzien en hebben op sommige punten geleid tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Dat mogelijk niet op ieder argument ter ondersteuning van een zienswijze afzonderlijk is ingegaan en dat niet alle zienswijzen tot aanpassingen in het bestreden besluit hebben geleid, betekent op zichzelf niet dat de beantwoording van de zienswijzen ontoereikend is.
Bij het voorbereiden van een participatietraject nu en straks onder de Omgevingswet is het derhalve goed om te realiseren dat de Afdeling indringend toetst of er voldoende is gedaan om voldoende draagvlak te creëren voor het betreffende plan.